luwte
- luw·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luwte | luwtes luwten |
verkleinwoord | - | - |
de luwte v
- een windloze plek
- Hij zit in de luwte.
1. een windloze plek
- Het woord luwte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "luwte" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be