wildplassen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van wildplassen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | wildplassen | wild te plassen | ||||||
toekomend | zullen wildplassen wild zullen plassen |
te zullen wildplassen wild te zullen plassen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben wildgeplast | te hebben wildgeplast | ||||||
toekomend | wildgeplast zullen hebben | wildgeplast te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
wildplassend | wildgeplast | ev. plas wild |
mv. verouderd plast wild |
plasse wild (bijzin) wildplasse | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | plas wild | plast wild | plast wild | plast wild | plast wild | plassen wild | plassen wild | plassen wild | |
verleden (o.v.t.) | plaste wild | plaste wild | plaste wild | plaste wild | plaste wild | plasten wild | plasten wild | plasten wild | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wildplassen | zult/zal wildplassen | zult/zal wildplassen | zult wildplassen | zal wildplassen | zullen wildplassen | zullen wildplassen | zullen wildplassen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wildplassen | zou wildplassen | zou(dt) wildplassen | zoudt wildplassen | zou wildplassen | zouden wildplassen | zouden wildplassen | zouden wildplassen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | wildplas | wildplast | wildplast | wildplast | wildplast | wildplassen | wildplassen | wildplassen | |
verleden (o.v.t.) | wildplaste | wildplaste | wildplaste | wildplaste | wildplaste | wildplasten | wildplasten | wildplasten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wildplassen wild zal plassen |
zult/zal wildplassen wild zult/zal plassen |
zult/zal wildplassen wild zult/zal plassen |
zult wildplassen wild zult plassen |
zal wildplassen wild zal plassen |
zullen wildplassen wild zullen plassen |
zullen wildplassen wild zullen plassen |
zullen wildplassen wild zullen plassen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wildplassen wild zou plassen |
zou wildplassen wild zou plassen |
zou(dt) wildplassen wild zou(dt) plassen |
zoudt wildplassen wild zoudt plassen |
zou wildplassen wild zou plassen |
zouden wildplassen wild zouden plassen |
zouden wildplassen wild zouden plassen |
zouden wildplassen wild zouden plassen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb wildgeplast | hebt wildgeplast | hebt/heeft wildgeplast | hebt wildgeplast | heeft wildgeplast | hebben wildgeplast | hebben wildgeplast | hebben wildgeplast | |
verleden (v.v.t.) | had wildgeplast | had wildgeplast | had wildgeplast | hadt wildgeplast | had wildgeplast | hadden wildgeplast | hadden wildgeplast | hadden wildgeplast | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal wildgeplast hebben | zal/zult wildgeplast hebben | zult/zal wildgeplast hebben | zult wildgeplast hebben | zal wildgeplast hebben | zullen wildgeplast hebben | zullen wildgeplast hebben | zullen wildgeplast hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou wildgeplast hebben | zou wildgeplast hebben | zou/zoudt wildgeplast hebben | zoudt wildgeplast hebben | zou wildgeplast hebben | zouden wildgeplast hebben | zouden wildgeplast hebben | zouden wildgeplast hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm wildgeplast worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt wildgeplast | er is wildgeplast | |||||||
verleden | er werd wildgeplast | er was wildgeplast | |||||||
toekomend | er zal wildgeplast worden | er zal wildgeplast zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou wildgeplast worden | er zou wildgeplast zijn |