wijding
- wij·ding
- Naamwoord van handeling van wijden met het achtervoegsel -ing [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijding | wijdingen |
verkleinwoord |
de wijding v
- (religie) gebeurtenis of rituele handeling waardoor personen, plaatsen of zaken aan een godheid of hogere macht worden toegeheiligd
- Prinses Beatrix zou niet houden van de katholieke kerk, zo wordt vaak beweerd. In de kathedraal Sint Bavo bleek gisteren het tegendeel. Nadat zij de plechtige wijding van het gerestaureerde middenschip bijwoonde, gaf de prinses aan dat zij nog eens terugkomt.[3] '
- (religie) sacrament waarmee een man gelijkvormig wordt gemaakt aan Jezus en daarom in zijn naam kan handelen
- Het sacrament van de wijding is een van de zeven sacramenten van de katholieke kerk.
- zeewijding, autowijding, kerkwijding, palmwijding, avondwijding, morgenwijding, tempelwijding, priesterwijding, bisschopswijding
- Het woord wijding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijding" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ wijding op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf PIETER KLEIN BEERNINK 04 mrt. 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be