weka
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- we·ka
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weka | weka's |
verkleinwoord | wekaatje | wekaatjes |
Zelfstandig naamwoord
weka
- (kraanvogelachtigen) Gallirallus australis een grote bruine loopvogel met als verspreidingsgebied diverse eilanden van Nieuw-Zeeland inclusief de Chathameilanden
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'weka' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Toki Pona
Uitspraak
Woordafbreking
- we·ka
Woordherkomst en -opbouw
- van Nederlands weg
Zelfstandig naamwoord
weka
Werkwoord
weka
Bijvoeglijk naamwoord
weka