mensen die wegvluchten over een rivier heen
  • weg·vluch·ten

wegvluchten [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegvluchten
vluchtte weg
weggevlucht
zwak -t volledig
  1. uit angst ergens weggaan om in veiligheid te komen
    • Enkele weken geleden werd een Ethiopiër die wegvluchtte voor de politie in Jabbeke aangereden op de snelweg. De bestuurder van die wagen, Brigitte Vyvermans, was enorm geschrokken. „Het was donker en plots rende die man voor mijn auto. Hij was dan nog eens donker gekleed ook.[3] 
    • De onderzoeken naar misstanden in het opleidingscentrum van Parris Island aan de kust van South Carolina lopen al sinds maart. Toen kwam een marinier in opleiding van Pakistaanse komaf om het leven door een val. Hij viel twaalf meter naar beneden uit een trappenhuis toen hij wegvluchtte voor dezelfde instructeur als die van de droger.[4] 
    • In het filmdebuut van Skrillex en Wiwek wordt een jonge Thaise vrouw gevolgd die wegvlucht uit Bangkok. De muziek, zoals het nummer Killa, wordt ingezet om de dramatiek te versterken. De avontuurlijke film gaat vanavond in première in Los Angeles.[5] 
94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[6]