wegschrappen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van wegschrappen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | wegschrappen | weg te schrappen | ||||||
toekomend | zullen wegschrappen weg zullen schrappen |
te zullen wegschrappen weg te zullen schrappen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben weggeschrapt | te hebben weggeschrapt | ||||||
toekomend | weggeschrapt zullen hebben | weggeschrapt te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
wegschrappend | weggeschrapt | ev. schrap weg |
mv. verouderd schrapt weg |
schrappe weg (bijzin) wegschrappe | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | schrap weg | schrapt weg | schrapt weg | schrapt weg | schrapt weg | schrappen weg | schrappen weg | schrappen weg | |
verleden (o.v.t.) | schrapte weg | schrapte weg | schrapte weg | schrapte weg | schrapte weg | schrapten weg | schrapten weg | schrapten weg | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wegschrappen | zult/zal wegschrappen | zult/zal wegschrappen | zult wegschrappen | zal wegschrappen | zullen wegschrappen | zullen wegschrappen | zullen wegschrappen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wegschrappen | zou wegschrappen | zou(dt) wegschrappen | zoudt wegschrappen | zou wegschrappen | zouden wegschrappen | zouden wegschrappen | zouden wegschrappen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | wegschrap | wegschrapt | wegschrapt | wegschrapt | wegschrapt | wegschrappen | wegschrappen | wegschrappen | |
verleden (o.v.t.) | wegschrapte | wegschrapte | wegschrapte | wegschrapte | wegschrapte | wegschrapten | wegschrapten | wegschrapten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wegschrappen weg zal schrappen |
zult/zal wegschrappen weg zult/zal schrappen |
zult/zal wegschrappen weg zult/zal schrappen |
zult wegschrappen weg zult schrappen |
zal wegschrappen weg zal schrappen |
zullen wegschrappen weg zullen schrappen |
zullen wegschrappen weg zullen schrappen |
zullen wegschrappen weg zullen schrappen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wegschrappen weg zou schrappen |
zou wegschrappen weg zou schrappen |
zou(dt) wegschrappen weg zou(dt) schrappen |
zoudt wegschrappen weg zoudt schrappen |
zou wegschrappen weg zou schrappen |
zouden wegschrappen weg zouden schrappen |
zouden wegschrappen weg zouden schrappen |
zouden wegschrappen weg zouden schrappen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb weggeschrapt | hebt weggeschrapt | hebt/heeft weggeschrapt | hebt weggeschrapt | heeft weggeschrapt | hebben weggeschrapt | hebben weggeschrapt | hebben weggeschrapt | |
verleden (v.v.t.) | had weggeschrapt | had weggeschrapt | had weggeschrapt | hadt weggeschrapt | had weggeschrapt | hadden weggeschrapt | hadden weggeschrapt | hadden weggeschrapt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal weggeschrapt hebben | zal/zult weggeschrapt hebben | zult/zal weggeschrapt hebben | zult weggeschrapt hebben | zal weggeschrapt hebben | zullen weggeschrapt hebben | zullen weggeschrapt hebben | zullen weggeschrapt hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou weggeschrapt hebben | zou weggeschrapt hebben | zou/zoudt weggeschrapt hebben | zoudt weggeschrapt hebben | zou weggeschrapt hebben | zouden weggeschrapt hebben | zouden weggeschrapt hebben | zouden weggeschrapt hebben |