wegbrengen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van wegbrengen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | wegbrengen | weg te brengen | ||||||||
toekomend | zullen wegbrengen weg zullen brengen |
te zullen wegbrengen weg te zullen brengen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben weggebracht | te hebben weggebracht | ||||||||
toekomend | weggebracht zullen hebben | weggebracht te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
wegbrengend | weggebracht | ev. breng weg |
mv. verouderd brengt weg |
brenge weg (bijzin) wegbrenge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | breng weg | brengt weg | brengt weg | brengt weg | brengt weg | brengen weg | brengen weg | brengen weg | |||
verleden (o.v.t.) | bracht weg | bracht weg | bracht weg | bracht weg | bracht weg | brachten weg | brachten weg | brachten weg | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal wegbrengen | zult/zal wegbrengen | zult/zal wegbrengen | zult wegbrengen | zal wegbrengen | zullen wegbrengen | zullen wegbrengen | zullen wegbrengen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wegbrengen | zou wegbrengen | zou(dt) wegbrengen | zoudt wegbrengen | zou wegbrengen | zouden wegbrengen | zouden wegbrengen | zouden wegbrengen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | wegbreng | wegbrengt | wegbrengt | wegbrengt | wegbrengt | wegbrengen | wegbrengen | wegbrengen | |||
verleden (o.v.t.) | wegbracht | wegbracht | wegbracht | wegbracht | wegbracht | wegbrachten | wegbrachten | wegbrachten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal wegbrengen weg zal brengen |
zult/zal wegbrengen weg zult/zal brengen |
zult/zal wegbrengen weg zult/zal brengen |
zult wegbrengen weg zult brengen |
zal wegbrengen weg zal brengen |
zullen wegbrengen weg zullen brengen |
zullen wegbrengen weg zullen brengen |
zullen wegbrengen weg zullen brengen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wegbrengen weg zou brengen |
zou wegbrengen weg zou brengen |
zou(dt) wegbrengen weg zou(dt) brengen |
zoudt wegbrengen weg zoudt brengen |
zou wegbrengen weg zou brengen |
zouden wegbrengen weg zouden brengen |
zouden wegbrengen weg zouden brengen |
zouden wegbrengen weg zouden brengen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb weggebracht | hebt weggebracht | hebt/heeft weggebracht | hebt weggebracht | heeft weggebracht | hebben weggebracht | hebben weggebracht | hebben weggebracht | |||
verleden (v.v.t.) | had weggebracht | had weggebracht | had weggebracht | hadt weggebracht | had weggebracht | hadden weggebracht | hadden weggebracht | hadden weggebracht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal weggebracht hebben | zal/zult weggebracht hebben | zult/zal weggebracht hebben | zult weggebracht hebben | zal weggebracht hebben | zullen weggebracht hebben | zullen weggebracht hebben | zullen weggebracht hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou weggebracht hebben | zou weggebracht hebben | zou/zoudt weggebracht hebben | zoudt weggebracht hebben | zou weggebracht hebben | zouden weggebracht hebben | zouden weggebracht hebben | zouden weggebracht hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm weggebracht worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt weggebracht | er is weggebracht | |||||||||
verleden | er werd weggebracht | er was weggebracht | |||||||||
toekomend | er zal weggebracht worden | er zal weggebracht zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou weggebracht worden | er zou weggebracht zijn | |||||||||
lijdende vorm weggebracht worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | weggebracht worden | weggebracht te worden | ||||||||
toekomend | weggebracht zullen worden | weggebracht te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | weggebracht zijn | weggebracht te zijn | ||||||||
toekomend | weggebracht zullen zijn | weggebracht te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word weggebracht | wordt weggebracht | wordt weggebracht | wordt weggebracht | wordt weggebracht | worden weggebracht | worden weggebracht | worden weggebracht | |||
verleden (o.v.t.) | werd weggebracht | werd weggebracht | werd weggebracht | werdt weggebracht | werd weggebracht | werden weggebracht | werden weggebracht | werden weggebracht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal weggebracht worden | zult weggebracht worden | zult weggebracht worden | zult weggebracht worden | zal weggebracht worden | zullen weggebracht worden | zullen weggebracht worden | zullen weggebracht worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou weggebracht worden | zou weggebracht worden | zou/zoudt weggebracht worden | zoudt weggebracht worden | zou weggebracht worden | zouden weggebracht worden | zouden weggebracht worden | zouden weggebracht worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben weggebracht | bent weggebracht | bent/is weggebracht | zijt weggebracht | is weggebracht | zijn weggebracht | zijn weggebracht | zijn weggebracht | |||
verleden (v.v.t.) | was weggebracht | was weggebracht | was weggebracht | waart weggebracht | was weggebracht | waren weggebracht | waren weggebracht | waren weggebracht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal weggebracht zijn | zult weggebracht zijn | zult weggebracht zijn | zult weggebracht zijn | zal weggebracht zijn | zullen weggebracht zijn | zullen weggebracht zijn | zullen weggebracht zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou weggebracht zijn | zou weggebracht zijn | zou/zoudt weggebracht zijn | zoudt weggebracht zijn | zou weggebracht zijn | zouden weggebracht zijn | zouden weggebracht zijn | zouden weggebracht zijn |