wegbezuinigen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van wegbezuinigen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | wegbezuinigen | weg te bezuinigen | ||||||
toekomend | zullen wegbezuinigen weg zullen bezuinigen |
te zullen wegbezuinigen weg te zullen bezuinigen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben wegbezuinigd | te hebben wegbezuinigd | ||||||
toekomend | wegbezuinigd zullen hebben | wegbezuinigd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
wegbezuinigend | wegbezuinigd | ev. bezuinig weg |
mv. verouderd bezuinigt weg |
bezuinige weg (bijzin) wegbezuinige | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | bezuinig weg | bezuinigt weg | bezuinigt weg | bezuinigt weg | bezuinigt weg | bezuinigen weg | bezuinigen weg | bezuinigen weg | |
verleden (o.v.t.) | bezuinigde weg | bezuinigde weg | bezuinigde weg | bezuinigde weg | bezuinigde weg | bezuinigden weg | bezuinigden weg | bezuinigden weg | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wegbezuinigen | zult/zal wegbezuinigen | zult/zal wegbezuinigen | zult wegbezuinigen | zal wegbezuinigen | zullen wegbezuinigen | zullen wegbezuinigen | zullen wegbezuinigen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wegbezuinigen | zou wegbezuinigen | zou(dt) wegbezuinigen | zoudt wegbezuinigen | zou wegbezuinigen | zouden wegbezuinigen | zouden wegbezuinigen | zouden wegbezuinigen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | wegbezuinig | wegbezuinigt | wegbezuinigt | wegbezuinigt | wegbezuinigt | wegbezuinigen | wegbezuinigen | wegbezuinigen | |
verleden (o.v.t.) | wegbezuinigde | wegbezuinigde | wegbezuinigde | wegbezuinigde | wegbezuinigde | wegbezuinigden | wegbezuinigden | wegbezuinigden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wegbezuinigen weg zal bezuinigen |
zult/zal wegbezuinigen weg zult/zal bezuinigen |
zult/zal wegbezuinigen weg zult/zal bezuinigen |
zult wegbezuinigen weg zult bezuinigen |
zal wegbezuinigen weg zal bezuinigen |
zullen wegbezuinigen weg zullen bezuinigen |
zullen wegbezuinigen weg zullen bezuinigen |
zullen wegbezuinigen weg zullen bezuinigen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wegbezuinigen weg zou bezuinigen |
zou wegbezuinigen weg zou bezuinigen |
zou(dt) wegbezuinigen weg zou(dt) bezuinigen |
zoudt wegbezuinigen weg zoudt bezuinigen |
zou wegbezuinigen weg zou bezuinigen |
zouden wegbezuinigen weg zouden bezuinigen |
zouden wegbezuinigen weg zouden bezuinigen |
zouden wegbezuinigen weg zouden bezuinigen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb wegbezuinigd | hebt wegbezuinigd | hebt/heeft wegbezuinigd | hebt wegbezuinigd | heeft wegbezuinigd | hebben wegbezuinigd | hebben wegbezuinigd | hebben wegbezuinigd | |
verleden (v.v.t.) | had wegbezuinigd | had wegbezuinigd | had wegbezuinigd | hadt wegbezuinigd | had wegbezuinigd | hadden wegbezuinigd | hadden wegbezuinigd | hadden wegbezuinigd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal wegbezuinigd hebben | zal/zult wegbezuinigd hebben | zult/zal wegbezuinigd hebben | zult wegbezuinigd hebben | zal wegbezuinigd hebben | zullen wegbezuinigd hebben | zullen wegbezuinigd hebben | zullen wegbezuinigd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou wegbezuinigd hebben | zou wegbezuinigd hebben | zou/zoudt wegbezuinigd hebben | zoudt wegbezuinigd hebben | zou wegbezuinigd hebben | zouden wegbezuinigd hebben | zouden wegbezuinigd hebben | zouden wegbezuinigd hebben |