watt
![]() |

- watt
de watt m
- (natuurkunde), (elektronica), (eenheid) SI-eenheid van arbeidsvermogen of vermogen, weergegeven met symbool W
- De grootheid "vermogen" (symbool: P) wordt uitgedrukt in de eenheid watt (symbool: W).
- Eén watt is gelijk aan een joule per seconde.
- Het woord watt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "watt" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "watt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- watt
watt
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van waerra (?)
- «Drauss iss es am schneehe alleweil, awwer wann die Daage laenger warre un’s widder wennich waarm watt, schtaerte die Bauere widder mit ihr Arewet.»
- Buiten sneeuwt het de hele tijd, maar als de dagen langer worden en het weer een beetje warm wordt, beginnen de boeren weer met hun werk.
- «Drauss iss es am schneehe alleweil, awwer wann die Daage laenger warre un’s widder wennich waarm watt, schtaerte die Bauere widder mit ihr Arewet.»
- er watt (3e persoon enkelvoud mannelijk)
- sie watt (3e persoon enkelvoud vrouwelijk)
- es watt (3e persoon enkelvoud onzijdig)