• warm·draai·en

warmdraaien [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
warmdraaien
draaide warm
warmgedraaid
zwak -d volledig
  1. (techniek) van een motor dat deze door te draaien de goede temperatuur krijgt
    • Het is inmiddels alweer ruim een halfjaar geleden dat de BMW M2 CS voor het eerst warmdraaide op de bekende Nordschleife.[2] 
  2. (figuurlijk) dat je door werken je vaardigheid verhoogt
    • Oude inkoopteams van De Bijenkorf en V&D lopen nu rond bij Hudson's Bay dat zich warmdraait in een concurrentiestrijd met H&M, Zara en Primark. Het opent onder meer in Hoog Catherijne in Utrecht, Amstelveen en Almere.[3] 
    • Bogense mag komend seizoen al warmdraaien tijdens het wereldbekercircuit.[4] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf WOUTER SPANJAART | AUTOVISIE 11 apr. 2017
  3. de Telegraaf 08 mrt. 2017
  4. de Telegraaf 27 jan. 2017