draaide warm
- draai·de warm
vervoeging van |
---|
warmdraaien |
draaide warm
- enkelvoud verleden tijd van warmdraaien
- Ik draaide warm.
- Jij draaide warm.
- Hij, zij, het draaide warm.
- Ik draaide warm.
- Het woord draaide warm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.