• warm·bloe·dig
[1] stellend
onverbogen warmbloedig
verbogen warmbloedige
[2,3] stellend vergrotend overtreffend
onverbogen warmbloedig warmbloediger warmbloedigst
verbogen warmbloedige warmbloedigere warmbloedigste
partitief warmbloedigs warmbloedigers -

warmbloedig

  1. (biologie) de eigen lichaamstemperatuur regulerend
    • Warmbloedige dieren hoeven hun lichaamstemperatuur niet te beïnvloeden met hun gedrag. 
  2. emotioneel betrokken
    • Hij is echt een warmbloedige vriend, hij is altijd enorm betrokken als er wat is 
  3. temperamentvol.
    • Hij is erg warmbloedig, als je het niet met hem eens bent moet je je stilhouden of voorbereiden op een heftige discussie. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be