vroegsoppen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vroegsoppen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vroegsoppen | te vroegsoppen | ||||||
toekomend | zullen vroegsoppen | te zullen vroegsoppen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gevroegsopt | te hebben gevroegsopt | ||||||
toekomend | gevroegsopt zullen hebben | gevroegsopt te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
vroegsoppend | gevroegsopt | ev. vroegsop |
mv. verouderd vroegsopt |
vroegsoppe | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | vroegsop | vroegsopt | vroegsopt | vroegsopt | vroegsopt | vroegsoppen | vroegsoppen | vroegsoppen | |
verleden (o.v.t.) | vroegsopte | vroegsopte | vroegsopte | vroegsoptet | vroegsopte | vroegsopten | vroegsopten | vroegsopten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal vroegsoppen | zult/zal vroegsoppen | zult/zal vroegsoppen | zult vroegsoppen | zal vroegsoppen | zullen vroegsoppen | zullen vroegsoppen | zullen vroegsoppen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vroegsoppen | zou vroegsoppen | zou(dt) vroegsoppen | zoudt vroegsoppen | zou vroegsoppen | zouden vroegsoppen | zouden vroegsoppen | zouden vroegsoppen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gevroegsopt | hebt gevroegsopt | hebt/heeft gevroegsopt | hebt gevroegsopt | heeft gevroegsopt | hebben gevroegsopt | hebben gevroegsopt | hebben gevroegsopt | |
verleden (v.v.t.) | had gevroegsopt | had gevroegsopt | had gevroegsopt | hadt gevroegsopt | had gevroegsopt | hadden gevroegsopt | hadden gevroegsopt | hadden gevroegsopt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevroegsopt hebben | zal/zult gevroegsopt hebben | zult/zal gevroegsopt hebben | zult gevroegsopt hebben | zal gevroegsopt hebben | zullen gevroegsopt hebben | zullen gevroegsopt hebben | zullen gevroegsopt hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevroegsopt hebben | zou gevroegsopt hebben | zou/zoudt gevroegsopt hebben | zoudt gevroegsopt hebben | zou gevroegsopt hebben | zouden gevroegsopt hebben | zouden gevroegsopt hebben | zouden gevroegsopt hebben |