voortoveren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van voortoveren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | voortoveren | voor te toveren | ||||||||
toekomend | zullen voortoveren voor zullen toveren |
te zullen voortoveren voor te zullen toveren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben voorgetoverd | te hebben voorgetoverd | ||||||||
toekomend | voorgetoverd zullen hebben | voorgetoverd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
voortoverend | voorgetoverd | ev. tover voor |
mv. verouderd tovert voor |
tovere voor (bijzin) voortovere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | tover voor | tovert voor | tovert voor | tovert voor | tovert voor | toveren voor | toveren voor | toveren voor | |||
verleden (o.v.t.) | toverde voor | toverde voor | toverde voor | toverde voor | toverde voor | toverden voor | toverden voor | toverden voor | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal voortoveren | zult/zal voortoveren | zult/zal voortoveren | zult voortoveren | zal voortoveren | zullen voortoveren | zullen voortoveren | zullen voortoveren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou voortoveren | zou voortoveren | zou(dt) voortoveren | zoudt voortoveren | zou voortoveren | zouden voortoveren | zouden voortoveren | zouden voortoveren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | voortover | voortovert | voortovert | voortovert | voortovert | voortoveren | voortoveren | voortoveren | |||
verleden (o.v.t.) | voortoverde | voortoverde | voortoverde | voortoverde | voortoverde | voortoverden | voortoverden | voortoverden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal voortoveren voor zal toveren |
zult/zal voortoveren voor zult/zal toveren |
zult/zal voortoveren voor zult/zal toveren |
zult voortoveren voor zult toveren |
zal voortoveren voor zal toveren |
zullen voortoveren voor zullen toveren |
zullen voortoveren voor zullen toveren |
zullen voortoveren voor zullen toveren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou voortoveren voor zou toveren |
zou voortoveren voor zou toveren |
zou(dt) voortoveren voor zou(dt) toveren |
zoudt voortoveren voor zoudt toveren |
zou voortoveren voor zou toveren |
zouden voortoveren voor zouden toveren |
zouden voortoveren voor zouden toveren |
zouden voortoveren voor zouden toveren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb voorgetoverd | hebt voorgetoverd | hebt/heeft voorgetoverd | hebt voorgetoverd | heeft voorgetoverd | hebben voorgetoverd | hebben voorgetoverd | hebben voorgetoverd | |||
verleden (v.v.t.) | had voorgetoverd | had voorgetoverd | had voorgetoverd | hadt voorgetoverd | had voorgetoverd | hadden voorgetoverd | hadden voorgetoverd | hadden voorgetoverd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal voorgetoverd hebben | zal/zult voorgetoverd hebben | zult/zal voorgetoverd hebben | zult voorgetoverd hebben | zal voorgetoverd hebben | zullen voorgetoverd hebben | zullen voorgetoverd hebben | zullen voorgetoverd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou voorgetoverd hebben | zou voorgetoverd hebben | zou/zoudt voorgetoverd hebben | zoudt voorgetoverd hebben | zou voorgetoverd hebben | zouden voorgetoverd hebben | zouden voorgetoverd hebben | zouden voorgetoverd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm voorgetoverd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt voorgetoverd | er is voorgetoverd | |||||||||
verleden | er werd voorgetoverd | er was voorgetoverd | |||||||||
toekomend | er zal voorgetoverd worden | er zal voorgetoverd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou voorgetoverd worden | er zou voorgetoverd zijn | |||||||||
lijdende vorm voorgetoverd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | voorgetoverd worden | voorgetoverd te worden | ||||||||
toekomend | voorgetoverd zullen worden | voorgetoverd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | voorgetoverd zijn | voorgetoverd te zijn | ||||||||
toekomend | voorgetoverd zullen zijn | voorgetoverd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word voorgetoverd | wordt voorgetoverd | wordt voorgetoverd | wordt voorgetoverd | wordt voorgetoverd | worden voorgetoverd | worden voorgetoverd | worden voorgetoverd | |||
verleden (o.v.t.) | werd voorgetoverd | werd voorgetoverd | werd voorgetoverd | werdt voorgetoverd | werd voorgetoverd | werden voorgetoverd | werden voorgetoverd | werden voorgetoverd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal voorgetoverd worden | zult voorgetoverd worden | zult voorgetoverd worden | zult voorgetoverd worden | zal voorgetoverd worden | zullen voorgetoverd worden | zullen voorgetoverd worden | zullen voorgetoverd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou voorgetoverd worden | zou voorgetoverd worden | zou/zoudt voorgetoverd worden | zoudt voorgetoverd worden | zou voorgetoverd worden | zouden voorgetoverd worden | zouden voorgetoverd worden | zouden voorgetoverd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben voorgetoverd | bent voorgetoverd | bent/is voorgetoverd | zijt voorgetoverd | is voorgetoverd | zijn voorgetoverd | zijn voorgetoverd | zijn voorgetoverd | |||
verleden (v.v.t.) | was voorgetoverd | was voorgetoverd | was voorgetoverd | waart voorgetoverd | was voorgetoverd | waren voorgetoverd | waren voorgetoverd | waren voorgetoverd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal voorgetoverd zijn | zult voorgetoverd zijn | zult voorgetoverd zijn | zult voorgetoverd zijn | zal voorgetoverd zijn | zullen voorgetoverd zijn | zullen voorgetoverd zijn | zullen voorgetoverd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou voorgetoverd zijn | zou voorgetoverd zijn | zou/zoudt voorgetoverd zijn | zoudt voorgetoverd zijn | zou voorgetoverd zijn | zouden voorgetoverd zijn | zouden voorgetoverd zijn | zouden voorgetoverd zijn |