voorruit
![]() |
- voor·ruit
- samenstelling van voor bw en ruit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorruit | voorruiten |
verkleinwoord | voorruitje | voorruitjes |
- glazen vlak aan de voorkant van een voertuig dat zorgt voor zicht op de weg en bescherming tegen weer en wind
- Door steenslag zat er een barst in de voorruit van de auto.
- 1. Moderne auto's hebben een gebogen voorruit.
- 1. Zicht op de regen door de vooorruit.
- 1. Een student als taxichauffeur poetst de voorruit.
- 1. De voorruit van een cabriolet.
1. glazen vlak aan de voorkant van een voertuig dat zorgt voor zicht op de weg en bescherming tegen weer en wind
- Het woord voorruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorruit" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be