• voor·arm
  • samenstelling van  voor  en  arm  (waarschijnlijk een letterlijke vertaling van het Latijnse "antebracchium": ante- = "voor"; bracchium = "arm")
enkelvoud meervoud
naamwoord voorarm voorarmen
verkleinwoord voorarmpje voorarmpjes

de voorarmm

  1. (anatomie) een vooral in België gebruikt synoniem voor de onderarm
73 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be