volvoeren
- vol·voe·ren
- samenstelling van vol bw en voeren ww
volvoeren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
volvoeren |
volvoerde |
volvoerd |
zwak -d | volledig |
- tot een succesvol einde brengen
- Voor mij was de Kalikot een openbaring. (Het is het westelijke deel van Nepal dat tot voor kort door een burgeroorlog werd geteisterd, red.) Landschappen van onwaarschijnlijke schoonheid en mensen die met zo weinig middelen hun leven moeten volvoeren dat je als West-Europeaan volkomen gedesillusioneerd zou raken. [2]
- Er valt veel voor te zeggen de menselijke voortplanting volledig in het lab te volvoeren, vindt Cohen: „Het past bij het streven naar gelijke rechten voor vrouwen. Een zwangerschap is een behoorlijke onderbreking in het leven van vrouwen. De risico’s van zwangerschap en bevalling voor het kind en de moeder zouden hiermee grotendeels kunnen worden weggenomen.” [3]
1. tot een succesvol einde brengen
- Het woord volvoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "volvoeren" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 13 juni 2008 Ander beeld van armoede
- ↑ NRC Sander Voormolen 26 januari 2018 Geboren in de babyfabriek – de techniek is bijna zover
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be