vleieren
Niet te verwarren met: flyeren |
- vlei·e·ren
- frequentatief gevormd uit vleien "ketsen" met het achtervoegsel -er of van vleier "steentje om mee te ketsen" met de uitgang -en die de infinitief van een werkwoord vormt [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vleieren |
vleierde |
gevleierd |
zwak -d | volledig |
vleieren
- (sport) ketsen, een steentje met een afgeplatte vorm scherend over een wateroppervlak gooien zodat het zo vaak mogelijk stuitert
- Het woord 'vleieren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.