vleien
Niet te verwarren met: vlijen |
- vlei·en
- In de betekenis van ‘flemen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vleien |
vleide |
gevleid |
zwak -d | volledig |
vleien
- overgankelijk (onoprechte) complimenten geven, meestal om bij iemand in de gunst te komen
- Hij werd door velen gevleid, maar het scheen hen koud te laten.
- (sport)(verouderd) ketsen, een steentje met een afgeplatte vorm scherend over een wateroppervlak gooien zodat het zo vaak mogelijk stuitert
1. (onoprechte) complimenten geven, meestal om bij iemand in de gunst te komen
- Het woord vleien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vleien" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "vleien" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be