vijfenhalf
- Geluid: vijfenhalf (hulp, bestand)
- vijf·en·half
- samenstelling van vijf en half met het invoegsel -en-
stellend | |
---|---|
onverbogen | vijfenhalf |
verbogen | vijfenhalve |
vijfenhalf
- (breukgetal) de breuk 5½; vijf en een half
- Hij is vijfenhalf jaar oud.
- ▸ De eerste vijfenhalf weken van de trail waren zwaar geweest en mijn lichaam was langzamerhand weer aan toe aan een kleine pauze.[1]
- Het meet vijfenhalve centimeter.
Breukgetallen in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
half • anderhalf • tweeënhalf • drieënhalf • vierenhalf • vijfenhalf • zesenhalf • zevenenhalf • achtenhalf • negenenhalf |
- Het woord vijfenhalf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers