• vijf·en·half
stellend
onverbogen vijfenhalf
verbogen vijfenhalve

vijfenhalf

  1. (breukgetal) de breuk 5½; vijf en een half
    • Hij is vijfenhalf jaar oud. 
     De eerste vijfenhalf weken van de trail waren zwaar geweest en mijn lichaam was langzamerhand weer aan toe aan een kleine pauze.[1]
    • Het meet vijfenhalve centimeter. 
Breukgetallen in het Nederlands
halfanderhalftweeënhalfdrieënhalfvierenhalfvijfenhalfzesenhalfzevenenhalfachtenhalfnegenenhalf
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers