drieënhalf
- Geluid: drieënhalf (hulp, bestand)
- drie·en·half
- samenstelling van drie en half met het invoegsel -en-
stellend | |
---|---|
onverbogen | drieënhalf |
verbogen | drieënhalve |
drieënhalf
- (breukgetal) de breuk 3½; drie en een half
- Hij is na drieënhalf jaar weggegaan.
- Ik heb drieënhalve kilo aardappelen gekocht.
Breukgetallen in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
half • anderhalf • tweeënhalf • drieënhalf • vierenhalf • vijfenhalf • zesenhalf • zevenenhalf • achtenhalf • negenenhalf |
- Het woord drieënhalf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.