vervagen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vervagen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vervagen | te vervagen | ||||||||
toekomend | zullen vervagen | te zullen vervagen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben vervaagd | te hebben vervaagd | ||||||||
toekomend | vervaagd zullen hebben | vervaagd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vervagend | vervaagd | ev. vervaag |
mv. verouderd vervaagt |
vervage | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | vervaag | vervaagt | vervaagt | vervaagt | vervaagt | vervagen | vervagen | vervagen | |||
verleden (o.v.t.) | vervaagde | vervaagde | vervaagde | vervaagde | vervaagde | vervaagden | vervaagden | vervaagden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vervagen | zult/zal vervagen | zult/zal vervagen | zult vervagen | zal vervagen | zullen vervagen | zullen vervagen | zullen vervagen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vervagen | zou vervagen | zou(dt) vervagen | zoudt vervagen | zou vervagen | zouden vervagen | zouden vervagen | zouden vervagen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb vervaagd | hebt vervaagd | hebt/heeft vervaagd | hebt vervaagd | heeft vervaagd | hebben vervaagd | hebben vervaagd | hebben vervaagd | |||
verleden (v.v.t.) | had vervaagd | had vervaagd | had vervaagd | hadt vervaagd | had vervaagd | hadden vervaagd | hadden vervaagd | hadden vervaagd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vervaagd hebben | zal/zult vervaagd hebben | zult/zal vervaagd hebben | zult vervaagd hebben | zal vervaagd hebben | zullen vervaagd hebben | zullen vervaagd hebben | zullen vervaagd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vervaagd hebben | zou vervaagd hebben | zou/zoudt vervaagd hebben | zoudt vervaagd hebben | zou vervaagd hebben | zouden vervaagd hebben | zouden vervaagd hebben | zouden vervaagd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm vervaagd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt vervaagd | er is vervaagd | |||||||||
verleden | er werd vervaagd | er was vervaagd | |||||||||
toekomend | er zal vervaagd worden | er zal vervaagd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou vervaagd worden | er zou vervaagd zijn | |||||||||
lijdende vorm vervaagd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vervaagd worden | vervaagd te worden | ||||||||
toekomend | vervaagd zullen worden | vervaagd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | vervaagd zijn | vervaagd te zijn | ||||||||
toekomend | vervaagd zullen zijn | vervaagd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word vervaagd | wordt vervaagd | wordt vervaagd | wordt vervaagd | wordt vervaagd | worden vervaagd | worden vervaagd | worden vervaagd | |||
verleden (o.v.t.) | werd vervaagd | werd vervaagd | werd vervaagd | werdt vervaagd | werd vervaagd | werden vervaagd | werden vervaagd | werden vervaagd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vervaagd worden | zult vervaagd worden | zult vervaagd worden | zult vervaagd worden | zal vervaagd worden | zullen vervaagd worden | zullen vervaagd worden | zullen vervaagd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vervaagd worden | zou vervaagd worden | zou/zoudt vervaagd worden | zoudt vervaagd worden | zou vervaagd worden | zouden vervaagd worden | zouden vervaagd worden | zouden vervaagd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben vervaagd | bent vervaagd | bent/is vervaagd | zijt vervaagd | is vervaagd | zijn vervaagd | zijn vervaagd | zijn vervaagd | |||
verleden (v.v.t.) | was vervaagd | was vervaagd | was vervaagd | waart vervaagd | was vervaagd | waren vervaagd | waren vervaagd | waren vervaagd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vervaagd zijn | zult vervaagd zijn | zult vervaagd zijn | zult vervaagd zijn | zal vervaagd zijn | zullen vervaagd zijn | zullen vervaagd zijn | zullen vervaagd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vervaagd zijn | zou vervaagd zijn | zou/zoudt vervaagd zijn | zoudt vervaagd zijn | zou vervaagd zijn | zouden vervaagd zijn | zouden vervaagd zijn | zouden vervaagd zijn |