verstuiven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van verstuiven | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verstuiven | te verstuiven | ||||||||
toekomend | zullen verstuiven | te zullen verstuiven | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verstoven | te hebben verstoven | ||||||||
toekomend | verstoven zullen hebben | verstoven te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
verstuivend | verstoven | ev. verstuif |
mv. verouderd verstuift |
verstuive | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | verstuif | verstuift | verstuift | verstuift | verstuift | verstuiven | verstuiven | verstuiven | |||
verleden (o.v.t.) | verstoof | verstoof | verstoof | verstoof | verstoof | verstoven | verstoven | verstoven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verstuiven | zult/zal verstuiven | zult/zal verstuiven | zult verstuiven | zal verstuiven | zullen verstuiven | zullen verstuiven | zullen verstuiven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verstuiven | zou verstuiven | zou(dt) verstuiven | zoudt verstuiven | zou verstuiven | zouden verstuiven | zouden verstuiven | zouden verstuiven | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verstoven | hebt verstoven | hebt/heeft verstoven | hebt verstoven | heeft verstoven | hebben verstoven | hebben verstoven | hebben verstoven | |||
verleden (v.v.t.) | had verstoven | had verstoven | had verstoven | hadt verstoven | had verstoven | hadden verstoven | hadden verstoven | hadden verstoven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verstoven hebben | zal/zult verstoven hebben | zult/zal verstoven hebben | zult verstoven hebben | zal verstoven hebben | zullen verstoven hebben | zullen verstoven hebben | zullen verstoven hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verstoven hebben | zou verstoven hebben | zou/zoudt verstoven hebben | zoudt verstoven hebben | zou verstoven hebben | zouden verstoven hebben | zouden verstoven hebben | zouden verstoven hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm verstoven worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt verstoven | er is verstoven | |||||||||
verleden | er werd verstoven | er was verstoven | |||||||||
toekomend | er zal verstoven worden | er zal verstoven zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou verstoven worden | er zou verstoven zijn | |||||||||
lijdende vorm verstoven worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verstoven worden | verstoven te worden | ||||||||
toekomend | verstoven zullen worden | verstoven te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | verstoven zijn | verstoven te zijn | ||||||||
toekomend | verstoven zullen zijn | verstoven te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word verstoven | wordt verstoven | wordt verstoven | wordt verstoven | wordt verstoven | worden verstoven | worden verstoven | worden verstoven | |||
verleden (o.v.t.) | werd verstoven | werd verstoven | werd verstoven | werdt verstoven | werd verstoven | werden verstoven | werden verstoven | werden verstoven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verstoven worden | zult verstoven worden | zult verstoven worden | zult verstoven worden | zal verstoven worden | zullen verstoven worden | zullen verstoven worden | zullen verstoven worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verstoven worden | zou verstoven worden | zou/zoudt verstoven worden | zoudt verstoven worden | zou verstoven worden | zouden verstoven worden | zouden verstoven worden | zouden verstoven worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben verstoven | bent verstoven | bent/is verstoven | zijt verstoven | is verstoven | zijn verstoven | zijn verstoven | zijn verstoven | |||
verleden (v.v.t.) | was verstoven | was verstoven | was verstoven | waart verstoven | was verstoven | waren verstoven | waren verstoven | waren verstoven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verstoven zijn | zult verstoven zijn | zult verstoven zijn | zult verstoven zijn | zal verstoven zijn | zullen verstoven zijn | zullen verstoven zijn | zullen verstoven zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verstoven zijn | zou verstoven zijn | zou/zoudt verstoven zijn | zoudt verstoven zijn | zou verstoven zijn | zouden verstoven zijn | zouden verstoven zijn | zouden verstoven zijn |