verstandshuwelijk
- ver·stands·hu·we·lijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verstandshuwelijk | verstandshuwelijken |
verkleinwoord |
het verstandshuwelijk o
- (juridisch), (familie), (sociologie) een echtverbintenis die niet – of althans niet in de eerste plaats – is gebaseerd op liefde en wederzijdse genegenheid, maar veeleer op gemeenschappelijke (vaak geldelijke) belangen
- Segers had D66 maandag al een opening geboden voor een verstandshuwelijk met zijn partij. Over de wet die euthanasie mogelijk maakt bij een ’voltooid leven’, in de verkiezingen nog een breekpunt voor de CU, viel volgens Segers best te praten. Na overleg met zijn fractie liet hij weten dat ’standpunten voor en na de verkiezingen dezelfde zijn’.[2]
- ,,Cole Porter in zijn laatste levensfase. Hij verblijft in zijn buitenhuis in Buxton Hill, waar hij elk weekend gasten uitnodigt om hem gezelschap te houden. Maar die avond loopt alles anders dan anders. Cole was van rijke komaf, een hartstochtelijk feestganger en een fervent wereldreiziger, die een verstandshuwelijk had met een van de mooiste fotomodellen uit de twintiger jaren. Terwijl zijn succes ongekende hoogte bereikte, groeide zijn eenzaamheid.’[3]
- (figuurlijk) een samenwerkingsverband (bijv. in de politiek) dat vooral op strategische gronden tot stand is gekomen, zonder dat de betrokken deelnemers echt goed met elkaar overweg kunnen
- ▸ Nu Nederland in zwaarder weer terecht is gekomen, wordt het verstandshuwelijk tussen CDA, PvdA en ChristenUnie pas echt op de proef gesteld.[4]
- Het woord verstandshuwelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 23 mei 2017
- ↑ de Telegraaf 30 maart 2017
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Heilzaam compromis over begroting 2009” (26 augustus 2008), de Volkskrant