verlamming

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lam·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verlamming verlammingen
verkleinwoord verlamminkje verlamminkjes

Zelfstandig naamwoord

verlamming v

  1. (medisch) toestand waarin men niet is staat is zich te bewegen
  2. overdrachtelijk het tot staan komen van het normale functioneren
    • De ijzel veroorzaakte een verlamming van het vervoer in het land. 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be