verlammen
- ver·lam·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verlammen |
verlamde |
verlamd |
zwak -d | volledig |
verlammen
- overgankelijk, (medisch) van het vermogen zich te bewegen beroven
- Dat ongeluk verlamde hem vanaf zijn middel.
1. van het vermogen zich te bewegen beroven
- Het woord verlammen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verlammen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be