verifiëren
- Geluid: verifiëren (hulp, bestand)
- IPA: / ˌverifiˈjerə(n) / (5 lettergrepen)
- ve·ri·fië·ren, ve·ri·fi·eren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘de echtheid onderzoeken’ voor het eerst aangetroffen in 1467 [1]
- Naamwoord van handeling van het OudFranse vérifier (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verifiëren |
verifieerde |
geverifieerd |
zwak -d | volledig |
verifiëren
- overgankelijk nagaan, controleren
- Uw bankgegevens worden nu geverifieerd.
1. nagaan, controleren
- Het woord verifiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verifiëren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "verifiëren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verifiëren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be