vergewissen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vergewissen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·ge·wis·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vergewissen |
vergewiste |
vergewist |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
vergewissen [1]
- wederkerend zich ~ van: zekerheid over iets pogen te verkrijgen
- Hij vergewiste zich ervan dat hij zijn sleutel op zak had.
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord vergewissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vergewissen" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be