verificateur
- ve·ri·fi·ca·teur
- Naamwoord van handeling van verifiëren met het achtervoegsel -ateur[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verificateur | verificateurs |
verkleinwoord | verificateurtje | verificateurtjes |
de verificateur m
- (beroep) iemand die verifieert, een ambtenaar die de echtheid van opgaven voor belastingen e.d. moet onderzoeken
- Het woord verificateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verificateur" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be