inspector
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·spec·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van inspecteren met het achtervoegsel -or
- van het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inspector | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
inspector [1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'inspector' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- ins·pec·tor
enkelvoud | meervoud |
---|---|
inspector | inspectores |
Zelfstandig naamwoord
inspector m
Synoniemen
- [1] revisor
Verwijzingen
- inspector in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española