• ve·ri·fi·eer·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verifieerbaar verifieerbaarder verifieerbaarst
verbogen verifieerbare verifieerbaardere verifieerbaarste
partitief verifieerbaars verifieerbaarders -

verifieerbaar [1]

  1. wat door feiten bewezen kan worden
     Racisme ís ook een lastig onderwerp. Het is een fenomeen dat, voor de mensen die het niet aan den lijve ondervinden en zich er naar eigen zeggen niet schuldig aan maken, alleen plaatsvindt in de niet verifieerbare en subjectieve interacties tussen anderen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Haro Kraak
    “Waarin zit toch de witte angst om over racisme te praten?” (5 juni 2020), de Volkskrant