• ve·li·kost

velikost v

  1. grootte; een bepaald oppervlak of een bepaalde ruimte innemend
    «Velikost domečků a krajiny je přizpůsobena měřítku modelové železnice.»
    De grootte van de huisjes en het landschap zijn aangepast aan de maat van de modelspoorbaan.
  2. maat; grootte [1] van een product uitrdrukkend met behulp van een schaal
    «Nosím boty velikosti 45.»
    Ik draag schoenen van maat 45.
  3. grootheid; ware (innerlijke) waarde
    «Velikost hereckého umění slovenského herce lze jen těžko popsat slovy.»
    De grootheid van de acteerkunst van de Slowaakse acteur kan slecht met woorden beschreven worden.
  1. rozloha v, rozsah monbezield, rozlehlost v, rozsáhlost v, rozměr monbezield
  2. číslo o, početnost v
  3. důležitost v, význam monbezield, závažnost v
  • velikost obuvi v – schoenmaat
  • změnšit velikost – verkleinen
  • zvětšit velikost – vergroten