vastlassen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vastlassen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vastlassen | vast te lassen | ||||||||
toekomend | zullen vastlassen vast zullen lassen |
te zullen vastlassen vast te zullen lassen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben vastgelast | te hebben vastgelast | ||||||||
toekomend | vastgelast zullen hebben | vastgelast te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vastlassend | vastgelast | ev. las vast |
mv. verouderd last vast |
lasse vast (bijzin) vastlasse | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | las vast | last vast | last vast | last vast | last vast | lassen vast | lassen vast | lassen vast | |||
verleden (o.v.t.) | laste vast | laste vast | laste vast | laste vast | laste vast | lasten vast | lasten vast | lasten vast | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vastlassen | zult/zal vastlassen | zult/zal vastlassen | zult vastlassen | zal vastlassen | zullen vastlassen | zullen vastlassen | zullen vastlassen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vastlassen | zou vastlassen | zou(dt) vastlassen | zoudt vastlassen | zou vastlassen | zouden vastlassen | zouden vastlassen | zouden vastlassen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | vastlas | vastlast | vastlast | vastlast | vastlast | vastlassen | vastlassen | vastlassen | |||
verleden (o.v.t.) | vastlaste | vastlaste | vastlaste | vastlaste | vastlaste | vastlasten | vastlasten | vastlasten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vastlassen vast zal lassen |
zult/zal vastlassen vast zult/zal lassen |
zult/zal vastlassen vast zult/zal lassen |
zult vastlassen vast zult lassen |
zal vastlassen vast zal lassen |
zullen vastlassen vast zullen lassen |
zullen vastlassen vast zullen lassen |
zullen vastlassen vast zullen lassen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vastlassen vast zou lassen |
zou vastlassen vast zou lassen |
zou(dt) vastlassen vast zou(dt) lassen |
zoudt vastlassen vast zoudt lassen |
zou vastlassen vast zou lassen |
zouden vastlassen vast zouden lassen |
zouden vastlassen vast zouden lassen |
zouden vastlassen vast zouden lassen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb vastgelast | hebt vastgelast | hebt/heeft vastgelast | hebt vastgelast | heeft vastgelast | hebben vastgelast | hebben vastgelast | hebben vastgelast | |||
verleden (v.v.t.) | had vastgelast | had vastgelast | had vastgelast | hadt vastgelast | had vastgelast | hadden vastgelast | hadden vastgelast | hadden vastgelast | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vastgelast hebben | zal/zult vastgelast hebben | zult/zal vastgelast hebben | zult vastgelast hebben | zal vastgelast hebben | zullen vastgelast hebben | zullen vastgelast hebben | zullen vastgelast hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vastgelast hebben | zou vastgelast hebben | zou/zoudt vastgelast hebben | zoudt vastgelast hebben | zou vastgelast hebben | zouden vastgelast hebben | zouden vastgelast hebben | zouden vastgelast hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm vastgelast worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt vastgelast | er is vastgelast | |||||||||
verleden | er werd vastgelast | er was vastgelast | |||||||||
toekomend | er zal vastgelast worden | er zal vastgelast zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou vastgelast worden | er zou vastgelast zijn | |||||||||
lijdende vorm vastgelast worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vastgelast worden | vastgelast te worden | ||||||||
toekomend | vastgelast zullen worden | vastgelast te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | vastgelast zijn | vastgelast te zijn | ||||||||
toekomend | vastgelast zullen zijn | vastgelast te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word vastgelast | wordt vastgelast | wordt vastgelast | wordt vastgelast | wordt vastgelast | worden vastgelast | worden vastgelast | worden vastgelast | |||
verleden (o.v.t.) | werd vastgelast | werd vastgelast | werd vastgelast | werdt vastgelast | werd vastgelast | werden vastgelast | werden vastgelast | werden vastgelast | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vastgelast worden | zult vastgelast worden | zult vastgelast worden | zult vastgelast worden | zal vastgelast worden | zullen vastgelast worden | zullen vastgelast worden | zullen vastgelast worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vastgelast worden | zou vastgelast worden | zou/zoudt vastgelast worden | zoudt vastgelast worden | zou vastgelast worden | zouden vastgelast worden | zouden vastgelast worden | zouden vastgelast worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben vastgelast | bent vastgelast | bent/is vastgelast | zijt vastgelast | is vastgelast | zijn vastgelast | zijn vastgelast | zijn vastgelast | |||
verleden (v.v.t.) | was vastgelast | was vastgelast | was vastgelast | waart vastgelast | was vastgelast | waren vastgelast | waren vastgelast | waren vastgelast | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vastgelast zijn | zult vastgelast zijn | zult vastgelast zijn | zult vastgelast zijn | zal vastgelast zijn | zullen vastgelast zijn | zullen vastgelast zijn | zullen vastgelast zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vastgelast zijn | zou vastgelast zijn | zou/zoudt vastgelast zijn | zoudt vastgelast zijn | zou vastgelast zijn | zouden vastgelast zijn | zouden vastgelast zijn | zouden vastgelast zijn |