Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • værts·hus
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Deense woorden vært en hus met het invoegsel -s-.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   værtshus     værtshuset     værtshuse     værtshusene  
genitief   værtshus'     værtshusets     værtshuses     værtshusenes  

Zelfstandig naamwoord

værtshus o

  1. bierhuis, café, herberg, kroeg
    «Hovedparten af Adriaen Brouwers arbejder skildrer tarvelige værtshuse med bønder.»
    De meeste van Adriaen Brouwers werken toenen armzalige kroegen met boeren.
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

værtshus, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van værtshus

Verwijzingen