vært
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- vært
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Middelnederduitse woord "wert", dat met het Deense werkwoord "varte (op)" (= bedienen) verwant is
Naar frequentie | 4117 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | vært | værten | værter | værterne |
genitief | værts | værtens | værters | værternes |
Zelfstandig naamwoord
vært, o
- waard (baas van een herberg of taveerne)
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- værtinde (vrouwelijke vorm van vært)
Uitdrukkingen en gezegden
- gøre regning uden vært
buiten de waard rekenen
Verwijzingen
- vært in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Noors
Woordafbreking
- vært
Naar frequentie | 130 |
---|
Werkwoord
vært
- voltooid deelwoord van være (betekenis: zijn)
Nynorsk
Woordafbreking
- vært
Bijvoeglijk naamwoord
vært, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van vær