Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·win·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitwinnen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitwinnen
won uit
uitgewonnen
klasse 3 volledig
  1. met inspanning iets waardevols uit iets anders halen; delven van delfstoffen
    • Een ander Amerikaans bedrijf eist $250 miljoen van de Canadese regering na een besluit om uitwinning van schaliegas te verbieden in Quebec. [2] 
  2. verkopen van de goederen van een schuldenaar ten behoeve van de schuldeiser
    • "Mocht Vitesse nog een keer in gebreke blijven, dan zal NUON het onderpand uitwinnen. Dan zullen we net zolang spelers verkopen tot Vitesse speelt op het niveau van FC Uddel." Kijk, daar hebben Cartesianen niet van terug. [3] 
    • De mislukking in de VS heeft de uitbreiding in de VS vertraagd, niet meer en niet minder, meent Heemskerk. "Of ik er van geleerd heb? Niet veel. We wisten dat het moeilijk zou worden met die overname. Wellicht was onze timing niet juist. De verkiezingen zorgden voor extra lokaal bewustzijn. Het beeld ontstond alsof wij de zekerheden van die bank zouden gaan uitwinnen." [4] 
  3. besparen, bezuinigen, uitzuinigen, uitsparen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC D. van der Spoel 23 november 2013 Akkoord is bedreiging voor de democratie
  3. NRC H. Camps 26 februari 2000 FC Uddel
  4. NRC J. Wester & H. de Graaf 7 mei 2005 Boerenbank van de wereld