• uit·was
  • Leenvertaling van wetenschappelijk Latijn excrescentia, voor het eerst aangetroffen in 1640 in een werk van de Zuid-Nederlandse jezuïet Adriaan Poirters, voor vindplaats zie hieronder, en vervolgens opgenomen in het invloedrijke woordenboek van de Amsterdamse classicus en filosoof Lodewijk Meyer (1629-1681). [1]
  • samenstelling van  uit  en  was 
  • [2] In de figuurlijke betekenis, vanaf de 19e eeuw.
enkelvoud meervoud
naamwoord uitwas uitwassen
verkleinwoord uitwasje uitwasjes

uitwas m / o [2]

  1. wat naar buiten uitgroeit
     Dan hebt ghy moeyte vanden boom sijnen breederen uytwas te beletten, als ghy hem eens gheplant hebt: soo wanneer Godt den wasdom gheeft, te vergheefs stelt ghy hem paelen, oft beschrijft sijne grootte.[3]
  2. (figuurlijk) ongewenste of ziekelijke doorontwikkeling (van een fenomeen, beleid, handeling, e.d.)
     Vooral, intusschen, is het doel van dit werk, godsdienstige verdraagzaamheid te leeren, en den Christelijken godsdienst der liefde vrij te pleiten van die uitwassen van dweeperij, vervolg- en veroveringszucht en haat, welke denzelven ontsierd en verbasterd hadden in de tijden der kruistogten.[4]
vervoeging van
uitwassen

uitwas

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwassen
    • ... dat ik uitwas. 
97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]
  1.   Weblink bron
    Lodewijk Meyer
    uitwas in: L. Meijers Woordenschat. In drie deelen ghescheiden, van welke het I. Bastaardtwoorden, II. Konstwoorden, III. Verouderde woorden beghrijpt, II. DEEL der Woordenschat, beghrijpende KONSTWOORDEN, en der zelver Vertaalinge. (1669 [vijfde druk]), De Weduwe van Jan Hendricksz. Boom, Amsterdam, p. 479 op dbnl.org  
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Adriaen Poirters
    “Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu” (1640), Plantijn, Antwerpen, p. 148 op dbnl.org  
  4.   Weblink bron [recensie] Mathilda op den Berg Carmel. Naar het Fransch van M. Vernezd de Luze. Zijnde een Vervolg op de Mathilda van Mevrouw Cottin. II Deelen. Met Platen. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1822. In gr. 8vo. Te zamen 485 Bl. f 6- in: Vaderlandsche Letteroefeningen   (1824), G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, Amsterdam, p. 226 op dbnl.org  
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be