uitwassen
- uit·was·sen
- samenstelling van uit en wassen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitwassen |
waste uit |
uitgewassen |
zwak -t
gemengd |
volledig |
uitwassen [1]
- overgankelijk door wassen verwijderen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitwassen |
wies uit |
uitgewassen |
klasse 7 | volledig |
uitwassen [2]
- (plantkunde) groeiend te voorschijn komen, naar buiten of uit iets groeien, zich ontwikkelen
de uitwassen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord uitwas
- Het woord uitwassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitwassen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be