uitschakelen
- uit·scha·ke·len
- samenstelling van uit bw en schakelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitschakelen |
schakelde uit |
uitgeschakeld |
zwak -d | volledig |
uitschakelen
- overgankelijk buiten competitie stellen
- Onze ploeg werd pas in de finale uitgeschakeld.
- overgankelijk deactiveren
- Het toestel was al uitgeschakeld.
- ,,Twee keer per week moeten we het pretpark afsluiten, zegt Verkammen. ,,Dan moeten we verloren voorwerpen verzamelen, parkeerjetons uitdelen, de muziekinstallaties uitschakelen en de bezoekers het park uitloodsen. Voor rolstoelgebruikers kunnen de draaideuren wel eens gevaarlijk zijn. [1]
- onschadelijk maken
- ▸ Dit is een merkwaardige uitvinding die door middel van uv-licht alle parasieten en bacteriën in het water binnen negentig seconden uitschakelt.[2]
- [2] afschakelen, uitzetten
- [2] inschakelen
2.door andere schakeling deactiveren
- Het woord uitschakelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitschakelen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ De Standaard 05 JULI 2006 (vgd) WIE WERKT ER. De controleurs aan de ingang van Bobbejaanland
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be