uitdrijven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van uitdrijven | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitdrijven | uit te drijven | ||||||||
toekomend | zullen uitdrijven uit zullen drijven |
te zullen uitdrijven uit te zullen drijven | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgedreven | te hebben uitgedreven | ||||||||
toekomend | uitgedreven zullen hebben | uitgedreven te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uitdrijvend | uitgedreven | ev. drijf uit |
mv. verouderd drijft uit |
drijve uit (bijzin) uitdrijve | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | drijf uit | drijft uit | drijft uit | drijft uit | drijft uit | drijven uit | drijven uit | drijven uit | |||
verleden (o.v.t.) | dreef uit | dreef uit | dreef uit | dreef uit | dreef uit | dreven uit | dreven uit | dreven uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitdrijven | zult/zal uitdrijven | zult/zal uitdrijven | zult uitdrijven | zal uitdrijven | zullen uitdrijven | zullen uitdrijven | zullen uitdrijven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitdrijven | zou uitdrijven | zou(dt) uitdrijven | zoudt uitdrijven | zou uitdrijven | zouden uitdrijven | zouden uitdrijven | zouden uitdrijven | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uitdrijf | uitdrijft | uitdrijft | uitdrijft | uitdrijft | uitdrijven | uitdrijven | uitdrijven | |||
verleden (o.v.t.) | uitdreef | uitdreef | uitdreef | uitdreef | uitdreef | uitdreven | uitdreven | uitdreven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitdrijven uit zal drijven |
zult/zal uitdrijven uit zult/zal drijven |
zult/zal uitdrijven uit zult/zal drijven |
zult uitdrijven uit zult drijven |
zal uitdrijven uit zal drijven |
zullen uitdrijven uit zullen drijven |
zullen uitdrijven uit zullen drijven |
zullen uitdrijven uit zullen drijven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitdrijven uit zou drijven |
zou uitdrijven uit zou drijven |
zou(dt) uitdrijven uit zou(dt) drijven |
zoudt uitdrijven uit zoudt drijven |
zou uitdrijven uit zou drijven |
zouden uitdrijven uit zouden drijven |
zouden uitdrijven uit zouden drijven |
zouden uitdrijven uit zouden drijven | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgedreven | hebt uitgedreven | hebt/heeft uitgedreven | hebt uitgedreven | heeft uitgedreven | hebben uitgedreven | hebben uitgedreven | hebben uitgedreven | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgedreven | had uitgedreven | had uitgedreven | hadt uitgedreven | had uitgedreven | hadden uitgedreven | hadden uitgedreven | hadden uitgedreven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgedreven hebben | zal/zult uitgedreven hebben | zult/zal uitgedreven hebben | zult uitgedreven hebben | zal uitgedreven hebben | zullen uitgedreven hebben | zullen uitgedreven hebben | zullen uitgedreven hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgedreven hebben | zou uitgedreven hebben | zou/zoudt uitgedreven hebben | zoudt uitgedreven hebben | zou uitgedreven hebben | zouden uitgedreven hebben | zouden uitgedreven hebben | zouden uitgedreven hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgedreven worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgedreven | er is uitgedreven | |||||||||
verleden | er werd uitgedreven | er was uitgedreven | |||||||||
toekomend | er zal uitgedreven worden | er zal uitgedreven zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgedreven worden | er zou uitgedreven zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgedreven worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgedreven worden | uitgedreven te worden | ||||||||
toekomend | uitgedreven zullen worden | uitgedreven te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgedreven zijn | uitgedreven te zijn | ||||||||
toekomend | uitgedreven zullen zijn | uitgedreven te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgedreven | wordt uitgedreven | wordt uitgedreven | wordt uitgedreven | wordt uitgedreven | worden uitgedreven | worden uitgedreven | worden uitgedreven | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgedreven | werd uitgedreven | werd uitgedreven | werdt uitgedreven | werd uitgedreven | werden uitgedreven | werden uitgedreven | werden uitgedreven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgedreven worden | zult uitgedreven worden | zult uitgedreven worden | zult uitgedreven worden | zal uitgedreven worden | zullen uitgedreven worden | zullen uitgedreven worden | zullen uitgedreven worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgedreven worden | zou uitgedreven worden | zou/zoudt uitgedreven worden | zoudt uitgedreven worden | zou uitgedreven worden | zouden uitgedreven worden | zouden uitgedreven worden | zouden uitgedreven worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgedreven | bent uitgedreven | bent/is uitgedreven | zijt uitgedreven | is uitgedreven | zijn uitgedreven | zijn uitgedreven | zijn uitgedreven | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgedreven | was uitgedreven | was uitgedreven | waart uitgedreven | was uitgedreven | waren uitgedreven | waren uitgedreven | waren uitgedreven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgedreven zijn | zult uitgedreven zijn | zult uitgedreven zijn | zult uitgedreven zijn | zal uitgedreven zijn | zullen uitgedreven zijn | zullen uitgedreven zijn | zullen uitgedreven zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgedreven zijn | zou uitgedreven zijn | zou/zoudt uitgedreven zijn | zoudt uitgedreven zijn | zou uitgedreven zijn | zouden uitgedreven zijn | zouden uitgedreven zijn | zouden uitgedreven zijn |