• ty·coon
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘magnaat’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
  • Via het Engelse tycoon ontleend aan het Japanse 大君 (たいくん, taikun; "grote heer"), een titel voor de shoguns.
enkelvoud meervoud
naamwoord tycoon tycoons
verkleinwoord tycoontje tycoontjes

de tycoonm

  1. een rijk persoon die een groot deel van een bepaalde bedrijfstak in handen heeft
    • De Indische tycoon Lakshmi Mittal kocht in 2006 het staalbedrijf Arcelor en werd daarmee de eigenaar van de grootste staalproducent ter wereld. 
91 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]