• tur·bi·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord turbine turbines
verkleinwoord turbinetje turbinetjes

de turbinev

  1. schoepenrad toegepast als energieopwekker
     Volgens de beheerder van de waterkrachtcentrale lijkt het water nu "ordelijk" door de dam te stromen. De dam is 45 jaar oud en bestaat volgens exploitant Hafslund uit twee turbines en een dam met deuren.[3]
95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]


turbine

  1. turbine


turbine

  1. turbine