tumultueus
- Geluid: tumultueus (hulp, bestand)
- tu·mul·tu·eus
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rumoerig’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
- afgeleid van tumult met het achtervoegsel -eus
- afgeleid van het Franse tumultueux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tumultueus | tumultueuzer | tumultueust |
verbogen | tumultueuze | tumultueuzere | tumultueuste |
partitief | tumultueus | tumultueuzers | - |
tumultueus [4]
- met veel lawaai,gedoe en opschudding
- De huiszoeking op het kabinet van staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Zuhal Demir eerder deze week verliep bijzonder tumultueus. Dat schrijft La Derniere Heure en wordt bevestigd door het Brussels parket.[5]
- Het was tumultueus jaar op de radio. Er werd gejojood met deejays (Rob Stenders, Stefan Stasse en Annemieke Schollaardt op Radio 2), openlijk geruzied (Mattie en Wietze) en getransfereerd. Giel Beelen (40) verruilde 3FM na twintig jaar voor het commerciële Veronica. Daar maakt hij nu weer een show in de morgen. ,,Wij ochtenddeejays moeten blij zijn dat Mattie en Wietze uit elkaar zijn.’’[6]
1.
- Het woord tumultueus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tumultueus" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ "tumultueus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ tumultueus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 29/SEPTEMBER/2017
- ↑ Tubantia Stefan Raatgever 10-DECEMBER-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be