Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Tukker


  • tuk·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord tukker tukkers
verkleinwoord - -

de tukkerm

  1. (zangvogels) bepaald soort kleine bontgekleurde vink Carduelis carduelis  
  2. (zangvogels) bepaald soort vinkachtige Linaria cannabina  
  3. (schertsend) bewoner van Twente of iemand die daar vandaan komt
97 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[4]