Nederlands

 
[1] trekgat en legakkers
Uitspraak
Woordafbreking
  • trek·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trekgat trekgaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het trekgato

  1. water waaruit men veen haalt dat men op de legakkers laat drogen
    • Op de resterende smalle eilandjes (de legakkers) werd het veen die uit het aanliggende water werd getrokken (de trekgaten) te drogen gelegd, zodat daar turven van gestoken konden worden. Nadien hebben wind en golfslag vat gekregen op de smalle eilanden, die geleidelijk aan verdwenen en er grote plassen ontstonden. Aan de westzijde van de plassen zijn nog omvangrijke complexen legakkers overgebleven. [2] 
  2. holle ruimte waardoor verse lucht naar een vuur kan stromen en zo het vuur kan stimuleren
    • De brand op Schiphol, waarbij elf doden vielen, kon om zich heen grijpen doordat holle ruimtes tussen de containers als een trekgat werkten waarlangs rook zich razendsnel verspreidde. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen