treife
- trei·fe
- via Jiddisch טרייף van Hebreeuws טְרֵפָה zn (trefa) "(door een roofdier) verscheurd (en daarom onrein vlees)", in de betekenis van ‘Bargoens: onrein, ongunstig’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1] [2] [3][4]
stellend | |
---|---|
onverbogen | treife |
verbogen |
treife
- (Jiddisch-Hebreeuws) (religie) ritueel niet-geoorloofd
- (Jiddisch-Hebreeuws) ongunstig, verdacht
1.
- Het woord treife staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "treife" herkend door:
9 % | van de Nederlanders; |
7 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ treife op website: Etymologiebank.nl
- ↑ treife op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ "treife" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be