• tref·fe·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen treffelijk treffelijker treffelijkst
verbogen treffelijke treffelijkere treffelijkste
partitief treffelijks treffelijkers -

treffelijk [2]

  1. op een goede manier
    • Ik nader de dertig en heb het gevoel dat ik helemaal opnieuw moet beginnen, in een stad die mijn naam niet eens treffelijk kan uitspreken. Nele. Een naam zo Vlaams als regen op stront op klei. Daan heeft vast hetzelfde probleem. [3] 
    • Als u deze zomer naar de Kust trekt, dan stelt u zich daar natuurlijk massaal dezelfde vraag: waar kun je treffelijk eten? Op de zeedijk lukt dat zelden, en zeker niet in Middelkerke, een dorp waar goede koks doorgaans niet aan denken om zich te vestigen. [4] 
    • En toch kunnen we over zijn finaleproef bijzonder kort zijn. Chi Ho Han speelde een treffelijke versie van het plichtwerk, gevolgd door een stereotiep uitstekende Rachmaninov. [5] 
63 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[6]
  1. treffelijk op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. De Standaard 10 FEBRUARI 2015 Nele Van den Broeck Cold turkey
  4. De Standaard 18 JULI 2015 Bruno Vanspauwen Eat & Sea
  5. De Standaard 26/05/2016 om 09:27 door Tom Janssens Dag 3: Weinig kan teveel zijn, niks is soms genoeg
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be