• top·zwaar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen topzwaar topzwaarder topzwaarst
verbogen topzware topzwaardere topzwaarste
partitief topzwaars topzwaarders -

topzwaar [1]

  1. met een hoog gelegen zwaartepunt waardoor iets makkelijk kan omvallen of kapseizen
  2. (figuurlijk) te vol, te groot, te overbeladen, te hoogdravend zodat de hele constructie in elkaar dreigt te storten
    • De constructie van de Eindhovense parkeergarage was behoorlijk uniek. De verhouding tussen het gewicht van het gebouw zelf en het variabele gewicht - de auto's die in de garage zouden staan - was behoorlijk scheef: de constructie was zonder geparkeerde auto's al topzwaar.[2] 
    • Heetste hangijzer is wat er moet gebeuren met het superministerie van Veiligheid en Justitie. CDA, D66 en ChristenUnie vinden dat dit departement topzwaar is geworden sinds de politie eronder is gehangen.[3] 
    • Na negentig jaar voelt Journey’s end duf en gedateerd aan. Het is een traag, topzwaar en vermoeiend praatstuk dat je nooit echt laat meeleven. Er wordt – typisch Brits – met te veel respect voor de originele tekst omgesprongen.[4] 
93 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Jochem van Staalduine 20 oktober 2017
  3. Tubantia Tobias den Hartog en Laurens Kok 02-SEPTEMBER-2017
  4. de Standaard 19 OKTOBER 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be