• toet·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toetsen
toetste
getoetst
zwak -t volledig

toetsen

  1. overgankelijk bepalen van vaardigheden van iemand door middel van een test of onderzoek
    • Leerlingen worden getoetst op basis van landelijk geldende normen. 

de toetsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord toets
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be