Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·stop·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

toestoppen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toestoppen
stopte toe
toegestopt
zwak -t volledig
  1. iemand (meestal een kind) bedekken met een deken zodat het kan gaan slapen/ naar bed brengen
  2. stilletjes iemand iets geven
    • „Niet als je al bij de bank bent langsgeweest of weet dat je ouders je 100.000 euro toestoppen. Dan is de kans dat de financiering niet rondkomt zo klein dat je het wel kunt doen. Maar als je geen zekerheid over je financiën hebt, is bieden zonder voorbehoud niet verstandig.”[2] 
    • De buurlanden ergeren zich mateloos aan Qatar. Het emiraat leunt als een van de weinige soennitische staten in het Midden-Oosten sterk op het sjiitische Iran. Bovendien zouden de Qatari gewapende groepen als de Palestijnse organisatie Hamas, het terreurnetwerk al-Qaeda en de door Egypte verboden Moslimbroederschap veel geld toestoppen.[3] 
  3. dichtmaken
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Camil Driessen 9 mei 2017
  3. Tubantia Gerben van 't Hof 07-JUNI-2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be